De 5 verschillende fases bij een bevalling
Een bevalling is onder te verdelen in vijf verschillende fases. De duur van de bevalling wordt vooral bepaald door de duur van de ontsluitingsfase. Hieronder vindt u een overzicht van iedere fase en de kenmerken daarvan.
Fase 1: de overgangsfase
In deze fase is uw lichaam zich aan het voorbereiden op de bevalling. Deze fase begint rond de 37 weken zwangerschap. U kunt last krijgen van harde buiken en een menstruatieachtig gevoel in de onderbuik of onderrug. Dit is het samentrekken van de spieren van de baarmoeder waarbij uw buik hard en strak aanvoelt. Ook zal het slapen lastiger worden en meestal kunt u niet meer erg lang in dezelfde houding zitten of liggen.
Fase 2: de latente fase
In deze fase ervaart u regelmatige samentrekkingen waardoor de baarmoedermond verstrijkt, soepel wordt en zich een klein stukje kan openen. Dit noemen we ook wel de voorweeën. De slijmprop die gedurende uw zwangerschap als bescherming de baarmoederhals afsloot kan tijdens deze fase loslaten. Het verlies van de slijmprop is merkbaar door een harde slijmprop die in het ondergoed of het toilet gevonden wordt. Vaak gaat dit gepaard met een lichte bloeding. Het verliezen van de slijmprop is vaak een teken dat de bevalling niet lang meer op zich laat wachten.
De duur van deze latente fase is wisselend. Soms gaat deze fase na een paar uur al over in de actieve of ontsluitingsfase, soms kan deze fase een hele dag duren.
Fase 3: de ontsluitingsfase
In deze fase gaan de voorweeën over in echte weeën. De krampen komen nu binnen 5 minuten terug en houden een volle minuut aan en zijn heftig. U zult moeite moeten doen om te ontspannen om de weeën op te vangen. De baarmoedermond is nu zo’n 3 tot 4 cm geopend. Indien uw vliezen nog niet gebroken zijn, dan gebeurt dit meestal tijdens deze fase. Op het moment dat de vliezen gebroken zijn zakt uw kindje met het hoofd tegen de baarmoedermond aan. Hierdoor wordt de ontsluiting wat versneld. Bij een eerste kindje is het tempo van ontsluiten gemiddeld 1 centimeter per uur wanneer de weeën elke 3 minuten terugkomen. Deze fase kan behoorlijk wat sneller verlopen als u al eerder bevallen bent, ongeveer de helft van de tijd van een eerste bevalling. Uw baby daalt onder invloed van de kracht van de weeën verder in. De ontsluiting is volledig bij 10 cm. Tot die tijd mag je nog niet persen en moeten de weeën opgevangen worden door middel van een juiste ademhalingstechniek en ontspanning.
Fase 4: de uitdrijvingsfase
Een nieuwe fase is aangebroken als u volledige ontsluiting hebt en het hoofdje diep genoeg is ingedaald. Tijdens de weeën ervaart u een drukgevoel en mag u gaan mee persen. Deze fase duurt gemiddeld een uur. Bent u al eerder bevallen, dan zal het persen een stuk sneller gaan, net als bij de ontsluitingsfase het geval is. Om geboren te kunnen worden maakt uw kindje een draaiende beweging. Als het hoofdje geboren is draait uw kindje iets terug
Uw kindje maakt een draaiende beweging om geboren te kunnen worden. Wanneer het hoofdje is geboren draait uw kindje iets terug. Vervolgens worden de schouders en het buikje en beentjes geboren. Direct wordt de baby bij u op de borst gelegd. U bent lekker warm en bovendien voelt dit voor jullie baby veilig, dicht bij het bekende kloppende hart en stem van moeder. Uw kindje wordt na de geboorte nagekeken en vervolgens wordt de navelstreng doorgeknipt.
Fase 5: de nageboorte
De bevalling is nog niet helemaal klaar als uw kindje geboren is. Ook de placenta (of moederkoek) moet nog geboren worden. Meestal gebeurt dit binnen 15 minuten, maar het kan soms ook langer duren, tot maximaal een uur. Als ook de placenta geboren is, is de bevalling helemaal achter de rug. Omdat de placenta een wondgebied in de baarmoeder achterlaat, zult u de eerste dagen vrij hevig vloeien. Dit wordt na een aantal dagen wel minder, maar al met al kan het bloedverlies doorgaan tot 6 weken na de bevalling. Ook dit is weer een gemiddelde; bij sommige vrouwen is dit na 2 al weken over.